Drillster Support

Vraagvarianten

Om te voorkomen dat de deelnemer over een kenniselement steeds dezelfde vraag gesteld krijgt, ongeacht of het antwoord de eerste keer goed of fout is, kun je in een drill vraagvarianten aanmaken.

Hierbij geldt het volgende basisprincipe: Hoe meer varianten, hoe beter. De kans dat eenzelfde vraag herhaald wordt, wordt met het toevoegen van elke vraagvariant kleiner. Hierdoor voorkom je ook dat deelnemers op herkenning gaan leren, maar daadwerkelijk de kennis in huis hebben die zij nodig hebben om het kenniselement te beheersen.

Voorbeelden van vraagvarianten
Om te illustreren van hoe vraagvarianten gemaakt kunnen worden, geven we je een voorbeeld. De vraagvarianten gaan hier over het kenniselement een goede klantbeleving. Een vraag die gesteld kan worden over een goede klantbeleving is: Wat is de definitie van een goede klantbeleving? Hiermee wordt naar de theoretische kant van dit kenniselement gevraagd. De tweede vraag die over een goede klantbeleving gesteld kan worden, wordt gesteld in de vorm van een hotspotvraag. Hierbij worden de verschillende antwoorden in de vorm van een hotspot geïllustreerd, waarbij de deelnemer het juiste antwoord in de afbeelding aan moet klikken.

Deze twee vormen zijn heel geschikt voor een definitievraag, bij andere vragen kun je ook denken aan verschillende rekenopgaven die dezelfde manier van berekenen vereisen, verschillende vormen van dezelfde toepassing van grammaticaregels, of andere vraagsoorten. Door vraagsoorten af te wisselen, zorg je ook voor de continue prikkel bij een deelnemer. Hoe en waarom je de verschillende vraagsoorten maakt, lees je hier

Hoe meer varianten er van iedere vraag worden gemaakt, hoe kleiner de kans op letterlijke herhaling. Drills zijn in principe nooit 'af', dus over langere tijd gezien bestaat er altijd de kans op letterlijke herhaling. Het is dus aan de auteur van een drill in hoeverre het wenselijk is om letterlijke herhaling te voorkomen.

Let op! Kenniselementen worden nooit in dezelfde volgorde gevraagd aan de deelnemer. Let er daarom op dat de kenniselementen niet op volgorde gevraagd moeten worden, maar dat het op zichzelf staande kenniselementen zijn. Wil je vragen stellen over bepaalde fases in een proces, maak er dan losse drills van binnen een cursus, met stories als bruggetjes tussen de verschillende drills.

Hoe maak je vraagvarianten?
Vragen kunnen op de gebruikelijke wijze worden ingevoerd. Nadat de vragen ingevoerd zijn, kun je vragen equivalenten van elkaar maken waardoor je vraagvarianten creëert. In de afbeelding hieronder zie je hoe je dat doet.

Equivalenten.gif

Deze vragen worden nu onder elkaar geplaatst binnen een box en daarmee zijn de vragen varianten van elkaar geworden. De vraagvarianten over één kenniselement, noemen we unieke vragen. Koppel je twee vragen aan elkaar die niet direct onder elkaar stonden voor het koppelen, dan verander je daarmee de vraagnummers. Let hierop bij het communiceren over de vragen naar co-auteurs of anderen.

Op dezelfde wijze kan een vraag ook weer als variant verwijderd worden door op markeren als 'niet equivalent' te klikken. De vraag wordt niet verwijderd, maar wordt weer als losse vraag in de drill opgenomen.

Het is mogelijk om in een drill waarvoor deelnemers al een score hebben opgebouwd, vragen te koppelen. Hierbij zal voor de combinatie van gekoppelde vragen de gemiddelde score per gebruiker worden aangehouden. Aanvankelijk is er dus geen verschil in score na het koppelen van vragen. Het koppelen van vragen betekent wel dat er minder unieke kenniselementen overblijven, waardoor de score van de deelnemer bij het oefenen wel sneller zal stijgen. Indien nieuwe varianten aan bestaande vragen worden toegevoegd en het aantal vragen blijft gelijk, dan zal dit geen impact hebben op de bestaande score van bestaande deelnemers aan de drill.

 

Hebt u meer vragen? Een aanvraag indienen

0 Opmerkingen

Artikel is gesloten voor opmerkingen.