Drillster Support

Goede vragen maken

Het schrijven van een goede vraag kan een uitdaging zijn. Dankzij de 10 design principles heb je al geleerd hoe je een goede drill moet maken en waar je bij de Drillster manier van vragen stellen aan moet denken. Nog niet gelezen? Snel doen dan! 

Nu gaan we een stapje verder. Waar moet je bij het schrijven van een vraag op letten?

Kort en eenduidig formuleren
Als eerste zorg je ervoor dat de vraag die je stel, zo kort en eenduidig mogelijk geformuleerd is. Hiermee zorg je ervoor dat de deelnemer niet hoeft na te denken over wàt er nou eigenlijk gevraagd wordt. Als je in de vraag een stukje tekst als inleiding of belangrijke informatie hebt toegevoegd, dan zorg je ervoor dat je daarna de vraag helder formuleert. Kijk maar eens naar het volgende voorbeeld:

Liesbeth heeft 10 euro. Een kop koffie in de kantine kost 2,50, een kop thee kost 2,10.

Hoeveel koppen koffie kan Liesbeth kopen?

Je ziet hier dat tussen de extra informatie en de vraag een witregel staat. Zo wordt het voor de deelnemer duidelijk dat er een onderscheid is tussen de twee en kan de informatie uit de bovenste regel gebruikt worden om de vraag uit de onderste regel te beantwoorden.

Als je gebruik maakt van de fill in the blank vraag, dan is het voor de deelnemer ook snel duidelijk dat hij een woord in moet vullen in de zin. Kijk maar naar de volgende vraag:Short_Q.png

Wil je weten hoe je een fill in the blank vraag toevoegt? Klik dan hier.

Zorg ervoor dat je de vraag zo eenduidig mogelijk formuleert. Vraag dus niet: Hoeveel koppen thee en koppen koffie kan Liesbeth kopen?

Hiermee vraag je naar 2 verschillende stukjes informatie en kan je niet beoordelen of een deelnemer het aantal koppen koffie of het aantal koppen thee juist of onjuist heeft berekend.

Stel in plaats daarvan de twee losse vragen:

Hoeveel koppen thee kan Liesbeth kopen?

en

Hoeveel koppen koffie kan Liesbeth kopen?

Met deze twee losse vragen kan je beoordelen of het aantal koppen thee of het aantal koppen koffie juist of onjuist is berekend. En deze twee vragen kan je dan mooi als vraagvarianten aan elkaar koppelen.

Alleen relevante informatie gebruiken
Zorg ervoor dat je geen informatie in de vraag, antwoorden of feedback zet die niet relevant is voor je kenniselement.

Zorg er wel voor dat informatie die belangrijk is voor de deelnemer, wél in de vraag staat. Zo kan het zijn dat er bij een vraag meerdere antwoorden goed zijn. Je kan er dan voor kiezen om dit in de vraag aan te geven door bijvoorbeeld te zeggen: Let op! Meerdere antwoorden kunnen hier goed zijn. Of je deze keuze wilt maken, hangt af van het niveau van je deelnemers en het doel van de vraag. 

Stel de vraag positief
Zorg ervoor dat je de vraag positief stelt. Als er een ontkenning in de vraag staat, dan wordt het voor een deelnemer moeilijk om te bepalen wat het goede antwoord is. Kijk maar eens naar de volgende vraag:

Wat is geen voorbeeld van een goede begroeting van de klant?

  • Hé.
  • Goedemiddag, welkom!
  • Hoi, hoe is het met u vandaag?

Je moet bij deze vraag eerst goed nadenken naar wat er eigenlijk gevraagd wordt. Daarmee verleg je de moeilijkheid naar iets wat niks met het kenniselement te maken heeft. Als je de vraag positief formuleert, dan hoeft de deelnemer minder na te denken over de vraag zelf en kan hij zich focussen op het beantwoorden van de vraag. Je kunt de bovenstaande vraag ook als volgt stellen, zodat hij positief is:

Wat zijn voorbeelden van een goede begroeting van de klant?

  • Hé.
  • Goedemiddag, welkom!
  • Hoi, hoe is het met u vandaag?

Soms is het niet mogelijk om een positief gestelde vraag te formuleren. Zorg er dan voor dat je het negatieve deel benadrukt, waardoor het duidelijk wordt voor de deelnemer dat de vraag negatief is geformuleerd. In de meeste gevallen kun je er wel voor zorgen dat een vraag positief geformuleerd wordt, dus kies daar dan ook voor.

Zorg voor goede afleiders
Hierbij moet je op een aantal dingen letten:
  • Zorg ervoor dat je afleiders mogelijke antwoorden zijn. Onzinantwoorden leiden alleen maar af van het te leren kenniselement. Ga dus niet strooien met afleiders, maar zorg ervoor dat de afleiders die je maakt een weliswaar fout, maar wel mogelijk antwoord is.
  • Zorg ervoor dat je de essentiële verschillen in de antwoorden duidelijk naar voren komen. Hiermee benadruk je de belangrijke onderdelen uit het goede antwoord en zorg je ervoor dat de deelnemer dat aanleert en niet de verschillen in de antwoorden die er bij dat kenniselement er niet toe doen.
  • Zorg ervoor dat je afleiders ongeveer dezelfde lengte hebben als het goede antwoord. Hiermee voorkom je de vuistregel die veel mensen tijdens hun schoolcarrière hebben geleerd: het langste antwoord is vaak goed.
  • Als aanvulling op de voorgaande regel, zorg dat de afleiders en het goede antwoord dezelfde grammaticale structuur hebben. Hiermee valt het goede antwoord minder op en moet de deelnemer daadwerkelijk uitgaan van de inhoud van het antwoord.
  • Nog een aanvulling op de voorgaande regel. Zorg dat de afleiders dezelfde hoeveel informatie geven. Het goede antwoord bevat vaak meer details en woorden als zeker, altijd, nooit. Vermijd dit en zet die extra informatie in de feedback! Voor meer informatie over het gebruik van feedback, lees principle 6.

Wil je persoonlijke hulp bij het ontwikkelen van de vragen in je drill? Of heb je vragen gemaakt, maar wil je graag feedback van ons? Neem contact met ons op via support@drillster.com en wij helpen je graag verder.

Hebt u meer vragen? Een aanvraag indienen

0 Opmerkingen

Artikel is gesloten voor opmerkingen.